Het zevende gebod

Engeland in de Middeleeuwen. Nadat hij aan de vervolging van de tempeliers door de Franse koning heeft weten te ontkomen, heeft sir Baldwin zich op een landgoed in Devonshire gevestigd. Zijn vriend is Simon Puttock, de nieuwbenoemde baljuw van Lydford Castle. Samen leggen zij zich toe op het opsporen en bestrijden van misdaad en misdadigers.

Het is het jaar 1320. Er dreigt een burgeroorlog in Engeland als Ralph of Houndeslow de stad Crediton binnenrijdt. Hem wacht een angstaanjagende taak als hoofd van de leprozerie. Niet alleen zijn de patiënten ernstig ziek, ze zijn ook verschoppelingen van de maatschappij. De burgers van Crediton worden door andere zaken in beslag genomen. De moord op goudhandelaar Godfrey of London en de aanslag op diens dochter Cecily, bijvoorbeeld. De inwoners menen al snel de schuldige gevonden te hebben, maar sir Baldwin, vrederechter, volgt andere sporen, daarbij geholpen door baljuw Simon Puttock. Intussen neemt de haat tegen de melaatsen toe, gevoed door boosaardige geruchten.
Maar dan voelt de dochter van de goudhandelaar zich geroepen de melaatsen financieel te hulp te schieten. Waarom? Pas als de reden daarvoor bekend is, kan de verbazingwekkende waarheid achter de moord worden blootgelegd.


MICHAEL JECKS wordt algemeen beschouwd als de erfgenaam van Ellis Peters, schepper van broeder Cadfael. In zijn reeks misdaadromans rond de speurders sir Baldwin en Simon Puttock weet hij een spannend plot te combineren met een levendige beschrijving van het laat-middeleeuwse Engeland.

Verschenen in deze reeks: De laatste tempelridder, De heks van Wefford, De gehangene van Dartmoor, Het mooie lijk, Het lijk zonder hoofd, Het zevende gebod, Moord in het klooster en De dood van de erfgenaam.